Literatuur
- Kruyskamp, C., Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal. 's-Gravenhage (Nijhoff), 19618e druk. [2632 blz. ISBN -]. Hierin 1e betekenis: "Tiend": blz. 2043 ("m. en o. (-en), evenredig, meestal tiende gedeelte der voortbrengselen (veldgewas, vruchten, jongen van dieren enz.) dat men vroeger geregeld aan de heer van de plaats of aan de Kerk moest opbrengen; thans afgeschaft: tienden heffen; de afkoopbaarheid van tienden; - de grote tiend, het tiend van koren; - de smalle tiend, van andere veldvruchten; de krijtende tiend, van het vee" - dit is de relevante tekst volledig).